Zoeken
Gastblog door Marcel Mioch | deel 2
Een werkdag in Japan ziet er zo uit...
Gastblog door Marcel Mioch | deel 2
Lang geleden, we schrijven het jaar 1997, liep ik stage als salariman in Tokyo. Ik zal een beschrijving geven hoe ik toen leefde. En zoals vele Japanners overigens vandaag de dag nog steeds leven... Een salariman is feitelijk een medewerker van een bedrijf werkende in een kantoor in een grote stad. Meestal gekleed in pak, liefst donkerblauw of zwart met een wit overhemd. Vaak ver van huis van gezin en haard. Men verblijft doordeweeks in een dormitory (slaapzaal) of zoals je wilt 'een bedrijfshotel', want de reisafstanden in Japan zijn te groot om iedere dag vanuit huis naar je werk te gaan.
Het bedrijf waar ik stage liep heette Nomura Tourist Bureau, een zeer gerenommeerd reisbureau gespecialiseerd in zakenreizen voor grote groepen. Het bedrijf is in 1999 opgegaan in Japan Travel Bureau, waar ik toevallig in 2000 voor heb gewerkt in Amsterdam. Voor mij een bijzondere en onvergetelijke uitstap voor 3 maanden, voor de Japanner gewoon een manier van leven.
Het bedrijf waar ik stage liep heette Nomura Tourist Bureau, een zeer gerenommeerd reisbureau gespecialiseerd in zakenreizen voor grote groepen. Het bedrijf is in 1999 opgegaan in Japan Travel Bureau, waar ik toevallig in 2000 voor heb gewerkt in Amsterdam. Voor mij een bijzondere en onvergetelijke uitstap voor 3 maanden, voor de Japanner gewoon een manier van leven.
Woensdag 18 juni 1997, een regenachtige dag
‘s Ochtends omstreeks 07:00 uur wordt er in mijn bedrijfsdormitory met eigen bedrijfsrestaurant, tennisbaan én zwembad (ja, ik zit niet verkeerd) de ‘wakker-worden-muziek’ aangezet. Het nummer wat elke ochtend door de luisprekers schalt, is ‘Top of the World’ van de Carpenters. Op dit tijdstip is de dormitory al bijna halfleeg, want de meeste managers in deze slaapzaal vertrekken nóg vroeger om de spits te mijden. ‘Even snoozen’ zit er helaas niet in: hup naar het badhuis, aankleden en snel nog even een rijstbal halen bij het bedrijfsrestaurant. Vervolgens loop ik naar het Japan Railway station Miamaidaira, wat op exact 20 haltes verwijderd ligt van mijn werk. Hoewel ik in Tokyo woon, zit ik ruim 15 kilometer van het centrum af.
Naast mij staat een jonge spoorwegbeambte met witte handschoenen aan. Hij zal straks mij en mijn medereizigers, met wie ik alvast een keurige rij heb gevormd, de trein in duwen. Duwen inderdaad. Deze lijn is een van de drukste om de stad in te komen, dus lichtelijk ‘geweld’ is de enige mogelijkheid om iedereen tijdig op plaats van bestemming te krijgen. Als de trein op het station aankomt en de deuren opengaan, komen er door de druk binnen eerst veel mensen naar buiten. Niemand van hen moet echter op dit station zijn, dus het is dringen geblazen om ook weer naar binnen te gaan. Zodra zij weer binnen zijn, dan gaat het snel; zover we kunnen lopen we door en met een beetje geduw en getrek ben ook ik binnen (yessss!). Dan komt de spoorwegmedewerker met de witte handschoenen in actie en duwt drie Japanners achter mij als laatsten de trein in. Omdat het geregend heeft en iedereen nat is, ruikt de coupe naar natte Japanner. Die geur…. tja moeilijk uit te leggen.
De 10 minuten die vervolgens voor mijn gevoel verstrijken, blijken er al 30 te zijn. Wonderbaarlijk: het is me wéér gelukt om net als de Japanners staand in slaap te vallen. Je valt niet om, want je wordt simpelweg door de massa vastgehouden. De trein stopt en daar komt mijn vaste groep ‘kantoor vriendinnen’ aan. Sinds enige tijd weet ik dat circa 14 meisjes van kantoor mij als de ideale stormram zien. Een van de managers op kantoor grapte dat sinds mijn komst alle secretaresses zowaar op tijd zijn. Toen ik vroeg waarom, vertelde ze dat de meeste meisjes van kantoor niet langer dan 1,56 zijn. Het lukt deze ‘ukkies’ vaak niet zich tijdig uit een metrorijtuig te manoeuvreren, omdat er teveel heren zich ten koste van hun er als eerst uitwurmen. Wat deze meiden dan doen, is naar het eindpunt rijden en dan weer 10 minuten terugreizen. Een van de meisjes ontdekte dat als je achter Marcel (1.96 meter) gaat staan je er áltijd uit komt. Deze geniale oplossing ging als snel de ronde en aangezien ik elke dag een dezelfde trein en –blijkbaar ook- dezelfde wagon nam, wist iedereen van kantoor onder een bepaalde lengte dat je op deze manier sneller naar kantoor kon komen, zeg maar.
Op Mitsukoshimae stappen we ‘met gemak’ met z’n allen uit en lopen we in een lange stroom zakenmensen naar kantoor. Na de bewaker vriendelijk gedag gezegd te hebben ga ik eerst even naar het toilet. Aldaar aangekomen staat de heer Maeda San (een van de hogere managers) zijn was in de wasbak te doen. Het grappige is dat ik hier niet eens meer van opkijk. Na 1,5 maand tussen de Japanners te vertoeven, is dit de normaalste zaak van de wereld. Het kantoor staat het toe, dat hij onder zijn bureau zijn opblaasbaar matras heeft liggen. Hij woont en slaapt dus op kantoor. Er zijn 2 andere medewerkers die dit ook doen. De redenen zijn verschillend. Maeda heeft aan de andere kant van het land zijn familie zitten en bouwt een nieuw huis. Daar gaat al het geld naartoe. Hij kan de huur voor een bedrijfsdormitory waar ik bijvoorbeeld woon, op dit moment helaas niet ophoesten.
Op mijn afdeling aangekomen groet ik eerste de hoogste in rang en ga dan zo alle rangen af. Mijn plek is naast de printers. Ze wisten niet goed waar ze een stagiaire uit Nederland moesten plaatsen, dus dan maar pal naast de printers... Ik vind het prima, kan daar wel om lachen.
Dan begint de werkdag. Ergens omstreeks 12:00 uur ga ik met een aantal managers naar de hoofdkantine van Nomura Securities. Dit gebouw zit tegenover ons. In deze kantine kunnen 3000 man per uur eten en de kantine is ongeveer 3 uur open per dag. In het hele gebied hier zitten 34 hoofdkwartieren van Nomura Securities met een kleine 20000 man personeel. Van al dat personeel lopen er 8 buitenlanders rond, waarvan slechts 2 Westerlingen, die ik nog nooit gezien heb. Ik heb trouwens al sinds ik op 9 mei 1997 Japan ben binnengekomen geen enkele buitenlander meer gezien. De Japanners vinden mij een bijzondere verschijning. Waar ik ook kom trek ik de aandacht. Soms staan de Japanners bijna met open mond naar die grote Nederlander te staren. Mijn collega’s met een tevreden blik ernaast. Je ziet ze trots denken: ‘kijk, die hoort bij mij.’ Hoewel ze me inmiddels kennen in de bedrijfskantine blijft het ook hier voor de aanwezigen interessant wat ik doe. Wat ik eet en vooral ook hoe en óf ik het eet. Heel bijzonder om door circa 3000 man gevolgd te worden.
De lunch wordt snel gedaan, daarna volgt het belangrijkste en dat is 45 minuten ijskoffie drinken. Sommigen collega’s kletsen wat met elkaar; anderen vallen in slaap. De middag vind niet op kantoor plaats. Ik ga met de hoofdsecretaresse (zij 1.44 meter; ik 1,96 meter) op bezoek bij klanten.
Bij terugkomst moeten orders uitgewerkt worden en reisagenten in de wereld aangeschreven worden. Omstreeks 19:30 uur verlaat ik het kantoor. Uiteraard niet alleen. We hebben ‘werkoverleg’ in een karaokebar. Zolang het werkoverleg heet kan de rekening op kosten van de zaak geschreven worden. Eigenlijk hebben we elke avond werkoverleg buiten de deur. Meestal gaan we eerst naar onze stamrestaurant, waar gegeten wordt en waar de bierkraan flink doorloopt. Uiteraard schenk je niet je eigen glas bij, maar die van je collega. Hij doet dat bij jou en zo valt niemand droog. Omstreeks 21:00 uur wordt het tijd om de stembanden te smeren en gaan we een paar huizen verderop karaoke doen met de hele groep. Of je nu vals of zuiver zingt, dat doet er eigenlijk helemaal niet toe. Het gaat om het groepsgevoel en dat is heel belangrijk, want een manager die hogerop wil komen moet ook deze kant van zichtzelf laten zien. Dronken naar huis gaan is een teken van sterk leiderschap.
Om 23:40 uur pak ik de laatste trein naar huis. Ik heb zowaar een zitplek! Geen geduw en getrek meer op dit tijdstip, maar wel een ander spektakel: deze trein is net een slachtveld van dronken zakenmannen in pak. Dit nuchter gade slaan, is een van de redenen waarom ik elke avond iets minder dan de rest probeer te drinken.
Eenmaal in de accommodatie aangekomen is de kantine een drukte van belang. Er wordt nog een baseball wedstrijd gekeken en –uiteraard- gegeten. Zelf moet ik net als een paar collega's nog even een wasje draaien, een brief schrijven naar huis (e-mail was nog niet zo top in die tijd) en mijn kleding klaarleggen voor morgen. Omstreeks 02:30 stap ik mijn bed in, om vervolgens STIPT om 07:00 uur gewekt te worden door het nummer ‘Top of the World’...
Naast mij staat een jonge spoorwegbeambte met witte handschoenen aan. Hij zal straks mij en mijn medereizigers, met wie ik alvast een keurige rij heb gevormd, de trein in duwen. Duwen inderdaad. Deze lijn is een van de drukste om de stad in te komen, dus lichtelijk ‘geweld’ is de enige mogelijkheid om iedereen tijdig op plaats van bestemming te krijgen. Als de trein op het station aankomt en de deuren opengaan, komen er door de druk binnen eerst veel mensen naar buiten. Niemand van hen moet echter op dit station zijn, dus het is dringen geblazen om ook weer naar binnen te gaan. Zodra zij weer binnen zijn, dan gaat het snel; zover we kunnen lopen we door en met een beetje geduw en getrek ben ook ik binnen (yessss!). Dan komt de spoorwegmedewerker met de witte handschoenen in actie en duwt drie Japanners achter mij als laatsten de trein in. Omdat het geregend heeft en iedereen nat is, ruikt de coupe naar natte Japanner. Die geur…. tja moeilijk uit te leggen.
De 10 minuten die vervolgens voor mijn gevoel verstrijken, blijken er al 30 te zijn. Wonderbaarlijk: het is me wéér gelukt om net als de Japanners staand in slaap te vallen. Je valt niet om, want je wordt simpelweg door de massa vastgehouden. De trein stopt en daar komt mijn vaste groep ‘kantoor vriendinnen’ aan. Sinds enige tijd weet ik dat circa 14 meisjes van kantoor mij als de ideale stormram zien. Een van de managers op kantoor grapte dat sinds mijn komst alle secretaresses zowaar op tijd zijn. Toen ik vroeg waarom, vertelde ze dat de meeste meisjes van kantoor niet langer dan 1,56 zijn. Het lukt deze ‘ukkies’ vaak niet zich tijdig uit een metrorijtuig te manoeuvreren, omdat er teveel heren zich ten koste van hun er als eerst uitwurmen. Wat deze meiden dan doen, is naar het eindpunt rijden en dan weer 10 minuten terugreizen. Een van de meisjes ontdekte dat als je achter Marcel (1.96 meter) gaat staan je er áltijd uit komt. Deze geniale oplossing ging als snel de ronde en aangezien ik elke dag een dezelfde trein en –blijkbaar ook- dezelfde wagon nam, wist iedereen van kantoor onder een bepaalde lengte dat je op deze manier sneller naar kantoor kon komen, zeg maar.
Op Mitsukoshimae stappen we ‘met gemak’ met z’n allen uit en lopen we in een lange stroom zakenmensen naar kantoor. Na de bewaker vriendelijk gedag gezegd te hebben ga ik eerst even naar het toilet. Aldaar aangekomen staat de heer Maeda San (een van de hogere managers) zijn was in de wasbak te doen. Het grappige is dat ik hier niet eens meer van opkijk. Na 1,5 maand tussen de Japanners te vertoeven, is dit de normaalste zaak van de wereld. Het kantoor staat het toe, dat hij onder zijn bureau zijn opblaasbaar matras heeft liggen. Hij woont en slaapt dus op kantoor. Er zijn 2 andere medewerkers die dit ook doen. De redenen zijn verschillend. Maeda heeft aan de andere kant van het land zijn familie zitten en bouwt een nieuw huis. Daar gaat al het geld naartoe. Hij kan de huur voor een bedrijfsdormitory waar ik bijvoorbeeld woon, op dit moment helaas niet ophoesten.
Op mijn afdeling aangekomen groet ik eerste de hoogste in rang en ga dan zo alle rangen af. Mijn plek is naast de printers. Ze wisten niet goed waar ze een stagiaire uit Nederland moesten plaatsen, dus dan maar pal naast de printers... Ik vind het prima, kan daar wel om lachen.
Dan begint de werkdag. Ergens omstreeks 12:00 uur ga ik met een aantal managers naar de hoofdkantine van Nomura Securities. Dit gebouw zit tegenover ons. In deze kantine kunnen 3000 man per uur eten en de kantine is ongeveer 3 uur open per dag. In het hele gebied hier zitten 34 hoofdkwartieren van Nomura Securities met een kleine 20000 man personeel. Van al dat personeel lopen er 8 buitenlanders rond, waarvan slechts 2 Westerlingen, die ik nog nooit gezien heb. Ik heb trouwens al sinds ik op 9 mei 1997 Japan ben binnengekomen geen enkele buitenlander meer gezien. De Japanners vinden mij een bijzondere verschijning. Waar ik ook kom trek ik de aandacht. Soms staan de Japanners bijna met open mond naar die grote Nederlander te staren. Mijn collega’s met een tevreden blik ernaast. Je ziet ze trots denken: ‘kijk, die hoort bij mij.’ Hoewel ze me inmiddels kennen in de bedrijfskantine blijft het ook hier voor de aanwezigen interessant wat ik doe. Wat ik eet en vooral ook hoe en óf ik het eet. Heel bijzonder om door circa 3000 man gevolgd te worden.
De lunch wordt snel gedaan, daarna volgt het belangrijkste en dat is 45 minuten ijskoffie drinken. Sommigen collega’s kletsen wat met elkaar; anderen vallen in slaap. De middag vind niet op kantoor plaats. Ik ga met de hoofdsecretaresse (zij 1.44 meter; ik 1,96 meter) op bezoek bij klanten.
Bij terugkomst moeten orders uitgewerkt worden en reisagenten in de wereld aangeschreven worden. Omstreeks 19:30 uur verlaat ik het kantoor. Uiteraard niet alleen. We hebben ‘werkoverleg’ in een karaokebar. Zolang het werkoverleg heet kan de rekening op kosten van de zaak geschreven worden. Eigenlijk hebben we elke avond werkoverleg buiten de deur. Meestal gaan we eerst naar onze stamrestaurant, waar gegeten wordt en waar de bierkraan flink doorloopt. Uiteraard schenk je niet je eigen glas bij, maar die van je collega. Hij doet dat bij jou en zo valt niemand droog. Omstreeks 21:00 uur wordt het tijd om de stembanden te smeren en gaan we een paar huizen verderop karaoke doen met de hele groep. Of je nu vals of zuiver zingt, dat doet er eigenlijk helemaal niet toe. Het gaat om het groepsgevoel en dat is heel belangrijk, want een manager die hogerop wil komen moet ook deze kant van zichtzelf laten zien. Dronken naar huis gaan is een teken van sterk leiderschap.
Om 23:40 uur pak ik de laatste trein naar huis. Ik heb zowaar een zitplek! Geen geduw en getrek meer op dit tijdstip, maar wel een ander spektakel: deze trein is net een slachtveld van dronken zakenmannen in pak. Dit nuchter gade slaan, is een van de redenen waarom ik elke avond iets minder dan de rest probeer te drinken.
Eenmaal in de accommodatie aangekomen is de kantine een drukte van belang. Er wordt nog een baseball wedstrijd gekeken en –uiteraard- gegeten. Zelf moet ik net als een paar collega's nog even een wasje draaien, een brief schrijven naar huis (e-mail was nog niet zo top in die tijd) en mijn kleding klaarleggen voor morgen. Omstreeks 02:30 stap ik mijn bed in, om vervolgens STIPT om 07:00 uur gewekt te worden door het nummer ‘Top of the World’...
Met dank aan: Marcel Mioch
Zeg je Japan, dan zeggen wij 'Marcel Mioch'. Marcel is gek op reizen én gek op Japan. Reizigers zijn na afloop van hun reis óók gek op Japan én... op Marcel! Echt een TOP-reisbegeleider dus!
Mee naar Japan?
Wil jij je dat Marcel je meer van Japan laat zien? Hij staat ingedeeld als reisbegeleider op de volgende reizen:
Volg alle avonturen
Marcel zal de komende tijd wekelijks een gastblog schrijven over zijn belevenissen in Japan.