Zoeken
Reizen naar India
Land en landschap India
Het landschap van India is enorm gevarieerd. Het land is grofweg in drie gebieden te verdelen: de Himalaya (Sanskriet: ‘land van de sneeuw’), de noordelijke vlakte en het schiereiland.
Landschap van Noord-India: Noord-India wordt beheerst door de Himalaya, hoewel alleen de westelijke en oostelijke uiteinden van deze bergketen binnen de Indiase grenzen vallen. De Kanchenjunga (8598 meter) in Sikkim en de Nanda Devi (7816 meter), zijn de hoogste toppen van India. Het landschap is er woest, kaal en droog. Tussen half oktober en half juni zijn de passen dicht gesneeuwd en is met name de deelstaat Ladakh van de buitenwereld afgesloten.
Landschap van Midden-India: Ten zuiden van de Himalaya ligt de grote noordelijke laagvlakte, met een gemiddelde breedte van ongeveer 320 kilometer en op sommige plaatsen meer dan vijfhonderd kilometer breed. Deze laagvlakte in India wordt gedeeltelijk in beslag genomen door het stroomgebied van de rivieren de Indus, de Ganges en de Brahmaputra. Deze gletsjerrivieren leveren water voor bevloeiing en zorgen jaarlijks voor een nuttige sliblaag. De dikke lagen alluvium maken de laagvlakte tot een van de vruchtbaarste landbouwgebieden ter wereld.
Landschap van Zuid-India: Het belangrijkste deel van het Indiase schiereiland is het droge Deccanplateau. Naar het westen stijgt het plateau tot de ruim 1500 meter hoge westelijke ghats, die evenwijdig lopen met de westkust. Het Deccanplateau helt zachtjes over naar het oosten, waar het uitloopt in een lage bergrug, de Oostelijke Ghats. In het zuiden komen de Westelijke en Oostelijke Ghats samen en vormen daar de Nilgiriheuvels, die een hoogte bereiken van 2600 meter. Ten oosten van de Oostelijke Ghats daalt het land af naar de brede kustvlakte die uiterst geschikt is voor de verbouw van rijst.
Landschap van Noord-India: Noord-India wordt beheerst door de Himalaya, hoewel alleen de westelijke en oostelijke uiteinden van deze bergketen binnen de Indiase grenzen vallen. De Kanchenjunga (8598 meter) in Sikkim en de Nanda Devi (7816 meter), zijn de hoogste toppen van India. Het landschap is er woest, kaal en droog. Tussen half oktober en half juni zijn de passen dicht gesneeuwd en is met name de deelstaat Ladakh van de buitenwereld afgesloten.
Landschap van Midden-India: Ten zuiden van de Himalaya ligt de grote noordelijke laagvlakte, met een gemiddelde breedte van ongeveer 320 kilometer en op sommige plaatsen meer dan vijfhonderd kilometer breed. Deze laagvlakte in India wordt gedeeltelijk in beslag genomen door het stroomgebied van de rivieren de Indus, de Ganges en de Brahmaputra. Deze gletsjerrivieren leveren water voor bevloeiing en zorgen jaarlijks voor een nuttige sliblaag. De dikke lagen alluvium maken de laagvlakte tot een van de vruchtbaarste landbouwgebieden ter wereld.
Landschap van Zuid-India: Het belangrijkste deel van het Indiase schiereiland is het droge Deccanplateau. Naar het westen stijgt het plateau tot de ruim 1500 meter hoge westelijke ghats, die evenwijdig lopen met de westkust. Het Deccanplateau helt zachtjes over naar het oosten, waar het uitloopt in een lage bergrug, de Oostelijke Ghats. In het zuiden komen de Westelijke en Oostelijke Ghats samen en vormen daar de Nilgiriheuvels, die een hoogte bereiken van 2600 meter. Ten oosten van de Oostelijke Ghats daalt het land af naar de brede kustvlakte die uiterst geschikt is voor de verbouw van rijst.